Een paar tellen later hoorde ik de deur achter mij opengaan en zag ik de jongens nog steeds lachen aan het einde van de straat. Ik liep in hoog tempo naar de auto toe in de hoop dat ze niks meer zouden zeggen. Ik was zo bang voor wat er kon gebeuren.
Toen ik bij de auto was hoorde ik niks meer, ik keek achterom en ik zag dat de jongens hun aandacht verplaatst hadden naar de voetbal. Ik was opgelucht, dat was maar net goed gegaan.
Wederom verzonken in gedachten zat ik naast mijn moeder in de auto om boodschappen te gaan doen. Het leek onmogelijk te zijn om een ‘normale’ dag te hebben. Elke dag gebeurde er wel weer iets waardoor ik of helemaal niks meer voelde of verscheurd werd door emoties. Het was een achtbaan waar geen einde aan leek te komen.
Ik voelde mijn telefoon trillen.
Hee Isa, zullen we morgen afspreken?
Het was de jongen van de winkel. Ik voelde mijn spieren zich een beetje ontspannen. Dit keer kwam ik weer even in de ‘veilige’ bubbel terecht en dat deed me goed. Ik antwoordde dat ik dat wel een leuk idee vond en we spraken af om de dag daarna vlakbij mijn school af te spreken. Ik vroeg Lotte om mee te gaan en zij vond dat prima. Ik had in ieder geval iets leuks om naar uit te kijken voor de volgende dag.
Die avond ging ik na een bewogen dag redelijk rustig slapen en ik keek uit naar de volgende dag. Het opstaan die ochtend ging ook eindelijk makkelijker dan normaal en ook school ging weer redelijk snel voorbij.
“Isa, hoe laat komt hij?”
“Ja hij kan er elk moment zijn, ik ben zo zenuwachtig hè.”
“Ach joh, komt goed.”
“Ik hoop het.”
“Wat nou als hij ook van het verhaal weet?”
“Dat weet hij echt niet hoor, anders was hij er allang over begonnen.”
Ik had kriebels in mijn buik van de zenuwen en ik hoopte heel erg dat hij het verhaal niet had gehoord. Het voelde zo goed om eindelijk een nieuw iemand te leren kennen die van niks af wist en mij gewoon zou zien als een persoon en niet als ‘ongedierte’.
De minuten kropen voorbij en bij elke scooter die ik hoorde maakte mijn hart een sprongetje. Zenuwen gierden door mijn lijf heen en ik kon niet stoppen met giechelen.
“Isa relax even joh. Het komt echt wel goed.”
Ik kon niet relaxen, niet voordat ik zeker wist dat het inderdaad goed zou komen. Dat hij niks van het verhaal zou weten en mij zou zien voor wie ik was. Na de zoveelste scooter die voorbijgekomen was begonnen de twijfels te komen. Zou hij nog wel komen? Wat nou als hij mij gewoon zou laten zitten?
Ik hoorde weer een scooter en mijn hart maakte even een sprongetje toen ik merkte dat hij stopte. Ik keek op en daar was hij. Mijn hart begon sneller te kloppen en ik kreeg zweethandjes van de zenuwen. Ik was altijd heel zenuwachtig wanneer ik een soort date met iemand had, maar dit keer was het wel heel intens. Ik hoopte met elk deeltje in mijn lichaam dat wat er ook gebeurde, hij niks af wist van de roddels.
Hij liep op ons af en zwaaide. Ik keek Lotte even aan en zwaaide terug.
“Hee! Hoe is het?”
“Hee Isa! Ja goed hoor en met jou?”
“Ja ook prima hoor.”
De zenuwen ebden langzaam weg en ik voelde me steeds meer op m’n gemak. Het was gezellig en we kletsten over van alles en nog wat. Wat was het fijn om een keer normaal iemand te kunnen leren kennen zonder al die ellende.
Het ging goed, heel goed zelfs. Totdat hij vroeg op welke school ik zat. Ik vertelde op welke school we zaten.
“Oh daar zit die ene Isa ook op toch? Die hoer die die dingen gedaan heeft?”
Ik verstijfde. De achtbaan kwam in een versnelling terecht die ik nog niet kende. Mijn gedachten gingen alle kanten op en ik dacht dat ik elk moment flauw kon vallen. Machteloos en met een bek vol tanden keek ik hem aan. Daarna keek ik Lotte aan met een wit weggetrokken gezicht en ik hoopte dat zij mij kon redden uit deze versnelling. Ik kon niks uitbrengen, ik stond volledig verstijfd voor deze jongen. Deze jongen waarvan ik zo hoopte dat hij het verhaal nog niet wist en mijn ontsnapping was geweest de afgelopen dagen. Maar het was onmogelijk. Mijn ontsnapping aan de realiteit bleek gevuld te zijn met vallen waar ik niet aan kon ontkomen.
Hij keek mij onderzoekend en een beetje achterdochtig aan.
“O shit, dat ben jij of niet?”