Ik leunde nog iets verder naar buiten. Het was een zachte avond en ik voelde een klein briesje waardoor mijn haren dansten langs mijn gezicht. Ik haalde diep adem, keek nog eens naar beneden. Ik voelde een soort rust over mij heen komen die ik nog niet eerder gevoeld had. Alsof het goed zou zijn zo. Ik had mijn best gedaan en meer kon ik niet doen toch? Ik keek omhoog en ik zag de sterren schitteren aan de donkere hemel. Hoe langer ik keek, hoe meer sterren ik zag. Als klein meisje dacht ik altijd dat al die mooie sterren overleden mensen waren, dat ze op die manier nog steeds bij ons waren. Ik zuchtte diep en de twijfels begonnen zich een weg te banen in mijn gedachten.
Wat als tweehoog niet hoog genoeg zou zijn? En ik het mezelf daardoor alleen maar lastiger zou maken? Dat het niet op zou houden, maar het juist alleen maar meer ellende met zich mee zou brengen? Wilde ik dat risico nemen?
Daarnaast dacht ik aan mijn ouders, broertjes en aan Julia. Het zou laf zijn om mijn eigen ellende om te zetten naar ellende voor hen. Ik wist dat ik hen pijn zou doen wanneer ik de wedstrijd niet zou winnen en zou opgeven. Ik sloot mijn ogen en luisterde naar de wind. Het zachte briesje streelde mijn huid en bracht het besef met zich mee dat ik nog niet verloren had. Misschien moest ik het leven gaan zien zoals de sterren. Misschien hadden de mooie dingen wel tijd nodig om zichtbaar te worden. Ik moest alleen een tactiek bedenken om de wedstrijd tot die tijd vol te kunnen houden.
Ik zat in 3 havo. Ik moest na dit jaar nog 2 jaar naar school toe. Maar daarna zou ik weg kunnen, zou ik een nieuwe start kunnen maken. Het idee van een nieuwe start bracht een nieuw gevoel met zich mee. Een gevoel dat ik al een hele lange tijd niet meer gevoeld had. Ik was zelfs vergeten hoe dat eigenlijk voelde. Het was warm, veilig en fijn. Het was hoop.
Ik voelde het vlammetje dat ik al een hele tijd kwijt was heel voorzichtig weer een beetje aangaan. Ik wist dat dit de oplossing moest zijn voor de ellende. Ik moest gewoon net zo lang volhouden totdat ik uit de achtbaan kon stappen.
Toen ik op mijn telefoon keek schrok ik van de tijd. Ik was helemaal vergeten dat ik nog hockeytraining had en ik moest daar over een half uur al zijn. Gehaast kleedde ik me om en rende ik naar beneden. Ik pakte mijn stick en ik fietste naar de hockeyclub toe. Alsof er niks aan de hand was liep ik richting de kleedkamer om mijn keeperspak aan te doen. Ik hoorde de deur opengaan en het bekende gezicht van een meisje uit mijn team kwam om de hoek tevoorschijn.
“Hee, ik heb geen zin in de warming-up dus ik kom je even ‘helpen’ goed?”
Dit was ook een van de weinige momenten dat alles hetzelfde leek te zijn. Het was een standaard ritueel; zij wilde de warming-up niet doen, ik had geen zin om alleen in de kleedkamer te zitten. Zo ging het altijd al. Zij was ook een van de weinige mensen die nog normaal deed tegen mij en echt wilde weten hoe het met mij ging.
“Hee maar Ies, hoe is het nou met al die shit?”
“Ja wat zal ik er eens over zeggen, het houdt maar niet op.”
“Wordt er nog veel over gepraat bij jou op school?”
“Ja alleen maar eigenlijk. Ik krijg nog steeds elke dag opmerkingen en zo.”
“Ah shit man. Waarom verander je niet van school?”
“Zou dat helpen dan denk je?”
“Ja bijvoorbeeld bij mij op school hoor ik er helemaal niemand over.”
“Echt niet?”
“Nee, kom naar mijn school toe, dat is gezellig! En mochten er dan wel mensen
zijn die het erover hebben dan heb je altijd mij en mijn vriendinnen.”
“Zou jij dat niet erg vinden dan? Zijn genoeg mensen die door de roddels niet eens meer gezien willen worden met mij.”
“Nee natuurlijk niet. Mensen moeten normaal doen. Wissel van school, dat is vast beter.”
“Dat klinkt eigenlijk wel als een heel goed idee.”
Tijdens de hockeytraining zat ik er nog over na te denken. Hoe meer ik erover nadacht hoe beter dat idee werd. Het leek me heerlijk om naar een andere school toe te gaan. Op die manier was mijn nieuwe start nog veel dichterbij dan dat ik dacht. Ik had haar dan sowieso letterlijk en figuurlijk in mijn team zitten en zij zei dat de mensen daar het er nog niet over hadden.
Zouden de mooie dingen voor mij nu eindelijk zichtbaar worden?