Helemaal in gedachten verzonken schrok ik op van het gekakel van kippen. Ik dacht even dat ik echt helemaal gek geworden was totdat ik opkeek. Tot mijn grote verbazing zag ik daadwerkelijk kippen rondstruinen om het bankje waar ik zat. Ik lachte in mezelf, dit was te bizar voor woorden eigenlijk, kippen in het ‘wild’ maar ik wist dat dit een goed teken was. De bizarre en grappige situatie zouden symbool staan voor wat mij nog te wachten zou staan. Daar moest ik koste wat het kost voor zorgen. Met dat idee stond ik op, zette ik mijn zonnebril op om mijn rode ogen te verbergen en liep ik voor het eerst sinds jaren zonder lood in mijn schoenen naar huis.
Onderweg keek ik naar de wereld om mij heen. De bomen hadden nog mooie groene blaadjes en de mensen waren vrolijk. Dat is wat de zon met mensen doet, iedereen trekt erop uit en ploft gezellig neer op een terrasje. De stad was bomvol met mensen die met volle teugen genoten van het mooie weer. Het bracht een fijne kriebel in mijn buik met zich mee, ik voelde me vrolijk. Alles in mij opnemend leek het alsof ik pas een minuut aan het lopen was toen ik voor de deur van mijn huis stond. Ik keek even omhoog, bewonderde het oude pand met het trappetjes dak en de luikjes voor de ramen en stak toen de sleutel in het slot. Het was nog steeds een gek gevoel dat dit mijn nieuwe thuis was, maar het was gek op de meest goede manier die ik me had kunnen voorstellen.
Mijn kamer had een mooie brede vensterbank waar je in kon zitten. Vanuit dat plekje keek je uit over een redelijk drukke straat waar constant mensen voorbij kwamen lopen, fietsen of rijden. Ik maakte het comfortabel door de kussens van mijn bank in mijn vensterbank te leggen en met mijn raam open genoot ik van het uitzicht. Mensen met volle boodschappentassen die ik zag denken; was ik maar niet gaan lopen, meisjes met korte rokjes die enthousiast met elkaar in gesprek waren en mannen die stiekem de seksshop tegenover mijn huis indoken. Ik zag ze allemaal, maar zij zagen mij niet. Ik vroeg me af hoe vaak mensen mij al hebben zien lopen op deze manier.
Zouden ze aan mij hebben gezien dat ik een lange tijd verdwaald geweest ben? Zouden ze nagedacht hebben over wat mijn verhaal was of hadden ze mij niet eens opgemerkt?
Ik vond het fascinerend om te bedenken dat al deze mensen die ik nu voorbij zag komen geen idee hadden van het feit dat ik ze aan het observeren was. Lachend in mezelf bedacht ik dat dit misschien wel een beetje creepy zou klinken wanneer ik het hardop zou uitspreken naar mensen.
Iedereen heeft zijn eigen verhaal, zijn eigen pad en eigen zorgen en angsten. De uiterlijke kenmerken zeggen weinig over mensen. De personen met de grootste lach op hun gezicht kunnen zomaar degenen zijn die in de donkerste periode zitten. Ik dacht terug aan hoe ik zelf door de donkere periode heen gegaan ben en de enige conclusie die ik kon trekken was dat het voor anderen vrijwel onmogelijk geweest is om in te kunnen schatten hoe het met mij ging. De lach op mijn gezicht verborg de tranen in mijn gedachten. Zelfs de mensen die tijdens de donkere periode zo dichtbij hebben gestaan wisten amper wat er om gegaan is in mijn hoofd. Ik hield dat zo goed mogelijk verborgen, ik beschermde mijn veilige bubbel waar de buitenwereld even niet leek te bestaan. Het was mijn overlevingsmechanisme al vroeg ik me nu wel af of ik daar goed aan had gedaan.
Ik verdrong de gedachten over de donkere tijd en probeerde het los te laten. Ik moest ruimte maken voor het licht van mijn nieuwe start en wel nu. Ik zuchtte diep en beeldde me in dat ik met die diepe zucht het laatste restje van de donkere dagen zou uitblazen. Verledentijd is verledentijd en nu moet ik genieten.