Menno begon uit te leggen wat de bedoeling was, we moesten onszelf eerst even voorstellen, dan een elevator pitch houden en voor degene die daardoorheen kwamen stond er nog een rollenspel op de planning. Ik hoopte met alles wat ik in mij had dat ik mezelf niet als eerst moest voorstellen. Het kwam dan ook als een geschenk uit de hemel dat we een rondje zouden maken met de klok mee. Ik zat ergens in het midden dus ik kon nog even afkijken hoe de anderen het zouden doen. Wat moest ik vertellen over mezelf? Een vraag die je moest beantwoorden was ook waar je ’s nachts voor wakker gemaakt kon worden. Ik probeerde snel te denken maar er kwam weinig zinnigs naar boven.
De eerste stond op om zichzelf voor te stellen. Ik keek haar aan en bewonderde hoe zelfverzekerd zij over kwam, alsof het haar allemaal niet uitmaakte. Stiekem voelde ik dat er een bepaalde jaloezie in mij naar boven kwam. Ze vertelde dat ze uit de buurt kwam, 23 was en studeerde. Je kon haar ’s avonds nergens voor wakker maken want ze hield van slapen. Iedereen lachte even toen ze dat zei en zenuwachtig grinnikte ik mee. De volgende die op stond was 22 jaar oud. Ik was zelf pas 17 en ik kwam er al snel achter dat ik veruit de jongste van het gezelschap was. Ergens vond ik het geruststellend dat wanneer ik het zou verpesten het minder ‘erg’ leek voor mezelf omdat ik nog zo jong was in vergelijking met de anderen.
Hartkloppingen kreeg ik ervan. Nog één iemand voor mij en dan was ik aan de beurt. Toen ik begon met praten hoorde ik dat mijn stem trilde. Ik haalde een keer diep adem en vertelde verder. Tegelijkertijd beeldde ik me in dat ik het masker opzette. Het masker waardoor ik een ander persoon zou worden, een zelfverzekerd iemand die een aanwinst was voor het bedrijf.
“Ik ben Isa, 17 jaar oud en ik kom uit Amsterdam. Je kan mij ‘s nachts wakker maken voor een mooie reis of voor sushi.”
Ik keek naar de gezichten van deze mensen en verrassend genoeg leek niemand raar op te kijken. Dat was niet wat ik gewend was dus ik bleef net iets te lang staan, alsof ik aan het wachten was op een haatdragende opmerking als bevestiging dat ik kon gaan zitten. Maar die kwam niet. Ik hoopte dat mijn ‘masker’ ervoor had gezorgd dat mijn twijfels en onzekerheid niet duidelijk zichtbaar waren geweest. Enigszins opgelucht dat dit achter de rug was luisterde ik naar de anderen die zich nog moesten voorstellen.
“Oké top! Dan leuk dat jullie er allemaal zijn. We gaan nu beginnen met de pitches.”
Menno kwam over als een vriendelijk, enthousiast iemand die ook echt oprecht blij was dat we er allemaal waren. Maar deze ronde was voor mij nog veel erger dan de ronde daarvoor. We moesten voor de groep gaan staan en 60 seconde praten over iets wat jij leuk vindt zodat andere mensen daar ook enthousiast over zouden worden. Ik kon niks bedenken. Mijn hoofd was helemaal blanco en met blinde paniek was ik opzoek naar een onderwerp. Het enige wat er in mij op kwam was mijn hond. Hoe kon dat nou weer, gefrustreerd probeerde ik een ander onderwerp te bedenken toen ik met een half oor de andere pitches aanhoorde. Het was mijn beurt. Ik keek om me heen en iedereen verwachtte dat ik nu op zou staan, naar voren zou lopen en mijn pitch zou gaan doen.