In een waas leefde ik naar de zomervakantie toe. Het gapende gat was altijd aanwezig waardoor ik zonder enige emotie de laatste weken voor de vakantie ‘uitzat’. De bel ging en dat was het teken dat ik even een pauze had van de waanzin op school. We gingen met het gezin op vakantie en ik kon eindelijk mensen leren kennen die helemaal niks van alle ellende af wisten. Ik kon even opladen en mezelf zijn. Al wist ik niet goed meer wie ik nou eigenlijk was. De hele situatie had mij zo beïnvloed dat ik niet meer wist of ik nog wel sociaal kon zijn en mensen op een normale manier zou kunnen leren kennen. Maar alles was beter dan op school of in het dorp zijn.
We gingen naar Italië toe en het moment dat ik in de auto stapte voelde ik een last van mijn schouders afvallen. De auto startte en daar gingen we. Elke minuut dat we verder van het dorp af waren leek de achtbaan minder snel te gaan. Ik merkte dat de druk van de snelheid afnam en ik voor het eerst in tijden weer het idee had dat ik normaal adem kon halen.
Ik deed mijn ogen dicht en ik viel heerlijk in slaap. Een paar uur later werd ik wakker en ik zag dat het landschap buiten al veranderd was. Het vlakke Nederland had plaatsgemaakt voor meer bergen en heuvels. Genietend van het uitzicht slaakte ik een zucht. Het was heerlijk om even weg te zijn.
Na een behoorlijk lange autorit kwamen we eindelijk aan op de bestemming. Het was lekker warm buiten en de zon verwarmde mijn huid op een prettige manier. We zaten in een hotel dat verspreid was over een redelijk groot terrein. Het waren allemaal kleinere blokjes met een aantal hotelkamers erin. Er stonden palmbomen op het terrein en toen ik verder liep en het zwembad zag was het plaatje compleet. We checkten snel in en werden naar ons ‘blokje’ gebracht. Het was een mooie ruime hotelkamer niet ver van het zwembad af.
Nadat we onze koffers op de kamer hadden gezet besloten we om nog even wat te gaan eten. Onderweg naar het restaurant toe leek ik te zweven. De enorme druk die ik maandenlang had gevoeld was verdwenen als sneeuw voor de zon. En het zwarte, gapende gat leek opgevuld te worden door de warmte. Ik voelde tranen van opluchting prikken achter mijn ogen.
Toen we het gezellige en knusse restaurantje van het hotel binnen liepen zag ik al meteen dat er ook leeftijdsgenoten van mij waren. Ik hoorde een aantal mensen Nederlands praten en ik had echt zin om mensen te leren kennen. Ergens diep vanbinnen knaagde het idee dat zij het ook zouden weten nog steeds aan mij maar ik kon me er op dit moment even niet druk om maken.
Voor het eerst in maanden kon ik me weer echt ontspannen. Er klonk geroezemoes op de achtergrond dat soms de muziek overheerste. Na het eten liepen we terug naar onze kamer en ik ging meteen mijn bed in. Het was klammig warm en normaal zou ik me daaraan storen maar nu genoot ik ervan. Ik was weg uit het kille, koude Nederland. Weg van de monsters die ik ooit vrienden genoemd had en het leek erop dat er eindelijk even mooie dingen zichtbaar zouden worden. Ik had lang genoeg naar de sterren gestaard en nu zouden er eindelijk een paar sterren bijkomen voor mij, al was het maar tijdelijk. En met die gedachten ging ik met de sneltrein richting dromenland. Het was tijden geleden dat ik zo snel en diep in slaap viel.