We bestelden een broodje en besloten buiten in het zonnetje te gaan zitten. De warme stralen verwarmde mijn huid en een gelukzalige rilling verspreidde zich door mijn lichaam.
“Hoe was jouw vakantie?”
Ik vertelde Lotte van de nieuwe mensen die ik had leren kennen en hoe fijn dat was. Ook vertelde ik dat ik echt zeker wist dat ik na de middelbare school weg zou gaan voor een nieuwe start. Ze snapte dat heel goed en moedigde dit idee ook aan. Ze vertelde dat zij ook een leuke vakantie heeft gehad en toen was het alweer tijd om naar binnen te gaan.
Ik voelde een bepaald soort rust toen we naar binnen liepen. Rust wat ik al heel lang niet meer gevoeld had op school. Even leek het alsof vorig jaar nooit gebeurd was, dat het een nachtmerrie geweest is en dat ik eindelijk wakker geworden was. Voor even voelde ik me weer een normale scholier op de eerste schooldag van een nieuw jaar.
Het was de eerste dag op school dat ik niet hoorde wat voor kankerhoer ik was en met die rust fietste ik naar huis toe. Ik zag dat de blaadjes nog aan de bomen hingen. Maar ik wist dat het bijna herfst was dus dat de blaadjes zouden verkleuren en van de bomen zouden vallen. Alleen de bomen zouden blijven staan, diezelfde blaadjes zullen nooit meer aan die bomen hangen. Ik hoopte dat alle blaadjes van vorig jaar ook van mij afgevallen waren, dat die opmerkingen nooit meer opgehangen zouden worden aan mij en dat ik bleef staan. Dat er nieuwe blaadjes zouden komen en ik een betere tijd zou krijgen.
Wegdromend bij die gedachten was ik thuis voordat ik het wist. Ik kon eindelijk oprecht tegen mama zeggen dat ik een goede dag heb gehad. Dat voelde raar, ik hoefde eindelijk een keer geen masker op te zetten wanneer ik het over school had. Het was een goed begin van het nieuwe schooljaar. Ik moest die gedachten vasthouden, ook als het weer minder zou worden komend jaar. Na het avondeten besloot ik om de kaartjes voor het feest te gaan halen.
Ik stapte op de fiets en fietste naar de hockeyclub toe. Eenmaal daar aangekomen zag ik al een rij staan voor de kaartverkoop. Ongeduldig wachtte ik op mijn beurt. Geduld is niet mijn sterkste kant en in combinatie met de zenuwen die elke minuut erger werden wist ik mezelf geen houding meer te geven. Ik hoopte dat mijn goede dag nu niet in het water zou vallen.
Ik keek om me heen, ik zag mensen met elkaar praten op de houten banken in het clubhuis. Ik leek onzichtbaar te zijn. De mensen waar ik voorheen wel eens mee had gepraat leken mij niet eens meer te zien. Langzaam werd de rij voor mij steeds korter en kwam ik dichterbij het loket. Ik keek achterom en ik zag hoe de mensen daar een voor een ook in de rij aansloten.
Het voelde alsof ik in een onzichtbare bubbel zat, alsof ik de cape van Harry Potter omgeslagen had en niemand mij meer zag. Ergens was het een fijn gevoel dat ik niet opgemerkt werd maar ik voelde me ook intens alleen. Ik dacht terug aan de vakantie, hoe mensen mij eindelijk weer zagen zoals ik echt ben. Ik voelde verdriet opkomen bij de gedachten dat ik dat hier nooit meer zal hebben. Er zal voor altijd een sticker aan mij vast zitten met het verhaal ook al zeiden mensen er misschien even niks over.
Nog maar twee mensen voor mij, ik pakte alvast mijn geld zodat ik snel de kaarten kon kopen en weer naar huis toe kon. De jongens achter het loket keken mij aan toen ik voor hun stond. Op het moment dat ik om twee kaarten wilde vragen stootte ze elkaar ineens lachend aan. Het was een klap in mijn gezicht na een relatief goede dag. In een klap rees mijn hartslag, voelde ik het bloed uit mijn gezicht wegtrekken en werd ik misselijk. Ik kreeg zwarte vlekjes voor mijn ogen van de intense paniek die ik voelde.
“Dat is die Isa van dat verhaal man!”